Monday, June 12, 2006

Kollhoff is het kwijt

Vanavond nog eens naar een lezing in de Universität der Künste geweest. Een thuismatch was het, met Hans Kollhoff. Laatst, eigenlijk ondertussen meer als een maand geleden, toen ik ook naar de UdK ging, had Peter Cook op het laatste moment afgezegd. Vanavond daagde Kohlhoff op, maar hij bleek een mindere god.
Wiel Arets die het zaakje inleidde, had het vooral over het belang van het KNSM-eiland-gebouw van Kollhoff voor de architectuur in Nederland, en over het recent voltooide project aan het stationsplein van Maastricht, de stad waar Arets dan weer thuis is, zoals zijn accent verraadt... Arets en Kohllhoff zijn trouwens ook gelinkt door de ETH, de eerste ontwikkelde er het masterplan, de tweede doceert er en neemt ook het liefst vooral ETH-studenten in zijn buro aan...
De twee gebouwen in Nederland in de inleiding vernoemd, het KNSM-gebouw en het kantoorgebouw in Maastricht, waren ook ongeveer begin en einde van de lezing. Om eerlijk te zijn, was ik vergeten dat het KNSM-gebouw, ooit nog eens naar gaan zien, van Kollhoff was. Kollhoff was sinds mijn Berlijnwereld de architect van dat rooie gebouw aan Potsdamer Platz, de man van het kritisch regionalisme en de Berliner steinerne Architektur, die wat ideologisch beangstigende architectuur van het Neue Berlin. Dat KNSM-gebouw met zijn dynamische daklijn, die mammoet die zwaar op de grond ligt maar tegelijk zichzelf spannend varieert in het verloop van de slang, die sculptuur was dus van dezelfde hand als die Berlijnicoon. Mijn euforie was snel gedempt toen Kohlhoff na zijn bespreking van het KNSM-project een bankkantoorgebouw in Leipzig besprak, en daarbij bij zijn betoog voor een herwinning van soliditeit en massiviteit (tegenover het verfoeide deconstructivisme) een betoog voor 'tektonische Gestaltung' van facades voegde. Bij dit gebouw in Leipzig, een herbestemming van een in ruwbouw gebleven Messegebäude in DDR-tijd aangevat, was Kollhoff tot het toen nog intuïtieve aanvoelen maar mettertijd ook begrepen inzicht gekomen dat massiviteit niet volstond. Volume alleen bevredigt niet. Dat is volgbaar. Maar de antropomorfie-theorie dat holten en massa alleen iets beangstigends oproepen omwille van het feit dat mensen gebouwen onbewust als gezichten waarnemen en de holtes dan lege karkassen zijn, is wat te eenvoudig. Verder maakt Kollhoff ook gewag van een bepaalde logica dat als men meer de stad intrekt, facade des te belangrijker wordt, een verband dat sterk ideologisch gekleurd is maar dat hij nergens preciseert.
Van dan af ging het van kwaad naar erger. Kollhoff bracht zijn evolutie in beeld aan de hand van talloze projecten, eigenlijk vooral gevelfotos, waarbij hij steeds vaster overtuigd raakt zei ie, van de enige mogelijke wijze een fassade waarachtig te structureren. Relief in de facade, zij het baksteen of natuursteen, meestal geprefabriceerd, moet het gebouw massiviteit verlenen en tonen hoe de krachten naar beneden geleid worden. Voor zijn woongebouw naast dat van Degeyter op het Chassé-terrein in Breda betekende dit onder meer doorgaande horizontale lijsten uit blauwe hardsteen in de facades, om de verdiepingen te structureren. Deze hardsteen omwille van een lokaal materiaal, maar omwille van economische redenen vanuit China op maat gekapt verscheept. K. was vol van de welvingen in die lijst, ontstaan doordat a.h.w. de lasten van het gebouw erboven de steen naar buiten drukken.
Het gebouw in Maastricht was, meer nog als de Koninklijke Entrepots in Antwerpen, het meest deplorabel. In Maastricht doken tympanons op...
Het laatste beeld waren profielschetsen van Michelangelo, zowel van gezichten als van zuilaanzetten. De discusse na de lezing was vinnig en hier lanceerde Kollhoff de sterkste statements. Behalve een afmaking van de architectuuronderwijsinstellingen in Berlijn, inclusief UdK waar hij te gast was, waren dat ook enkele populistische, anti-intellectuele uitlatingen over wat goede architectuur is. Wat de architectuurkritiek en de architectuurpers bezighoudt, interesseert Kollhoff al niet meer zei hij meer zeker van zichzelf als bits, naast de kwestie antwoordend op een vraag van een student, over dertig jaar zou wel blijken wie het gehaald had en wie niet. De student had Kollhoff op inconsequenties, of op zijn minst merkwaardigheden die niet te verklaren waren door het uiteengezette discours, bij bvb het Maastrichtproject gewezen en Kollhoff ook gevraagd waarom nog dieptespewerkingen te organiseren met natuursteenplaten van 2 cm dik, doelend op een gebouw in Berlijn dat K. met zijn buur, een Jugendstilgebouw, vergeleken had, maar erop gewezen dat die vandaag onbetaalbaar in handwerk zouden zijn, en dus het spel met de centimeters gespeeld moet worden. Kon K. het dan niet beter opgeven? K. fulmineerde.
Een begenadigd spreker en iemand met soms fijne esthetische aanvoelens - zoals in verband met materialiteit en zoals zijn fotos van eenvoudige brandmuren rond lege berlijnse kavels, zeer sculpturaal, toonden - maar iemand die mijns insziens verstrikt geraakt is in zijn eigen theorie/overtuiging. Creepy.

No comments: